Vorige week verscheen in De Tijd de column ‘Waarom je collega’s zwijgen over het ChatGPT-gebruik’. In het artikel gaat professor Frederik Anseel dieper in op AI-schaamte. Dat is het fenomeen waarbij werknemers niet transparant zijn over de AI-tools die ze gebruiken. Vaak uit vrees voor jobverlies, bezorgdheden over privacy vanwege de werkgever, of om als lui bestempeld te worden. Hoog tijd om die schaamte te doorbreken. In dit artikel lees je drie manieren om dat te doen.
Creëer duidelijke richtlijnen
Onzekerheid over wat mag en niet mag voedt de schaamte. Als werknemer weet je vaak niet of je bepaalde tools mag gebruiken. Een eenvoudig intern kader kan al veel onduidelijkheid wegnemen: welke tools zijn toegestaan, wat zijn de richtlijnen rond data en privacy, en in welke situaties is menselijk toezicht verplicht? Geen dik beleidsdocument, maar een heldere leidraad.
Benoem successen openlijk
Heeft iemand met hulp van AI een rapport sneller klaar gekregen? Of een creatieve invalshoek gevonden dankzij een chatbot? Deel dat in een nieuwsbrief of tijdens een teammoment. Successen maken AI-gebruik zichtbaar én positief.
Leidinggevenden die bovendien open zijn over hun eigen AI-gebruik maken het makkelijker voor anderen om te volgen. Toon bijvoorbeeld hoe je een beleidsnota met behulp van AI hebt gestructureerd of hoe je mails laat herschrijven in heldere taal. Transparantie werkt aanstekelijk.
AI = slimmer werken²
Het idee leeft soms dat AI gebruiken betekent dat je werk uitbesteedt. Draai het om: AI maakt het juist mogelijk om sneller tot de kern te komen, fouten te vermijden en meer tijd over te houden voor écht menselijke taken. Durf daarom soms de zin ‘Je hebt toch AI gebruikt om dit te doen?’ wat vaker te gebruiken. Je toont ermee dat AI geen extraatje is, maar een logisch onderdeel van goed werk leveren.
Oh, en voor ik het vergeet te zeggen: ik ben Mathijs… en ik heb ChatGPT gebruikt om dit artikel te schrijven.